VOORWOORD
Allereerst heel hartelijk dank voor de tijd en moeite die u neemt om dit boekje daadwerkelijk te lezen. Iemand in uw omgeving moet u hiertoe hebben aangezet: een cliënt, patiënt, of misschien wel een collega. Ik stel mij zo voor dat u een gesprek met deze persoon heeft gehad en dat u met het onrustige gevoel bent blijven zitten dat u iets mist... Dat woord is weer gevallen: “ADD”... Wat moet je daar nou mee?
U vindt het eigenlijk allemaal maar vaag klinken. Het is iets waarvan men verwacht dat u er rekening mee houdt, maar op welke manier? En nog belangrijker: hoe kunt u deze mensen helpen? Hoe krijg je een cliënt met ADD weer aan het werk? Waar ligt de grens der redelijkheid, wat is écht?
Misschien is er wel iets in het gesprek dat u toch heeft geraakt, of iemand uit uw privé omgeving heeft hetzelfde probleem. Met dit schrijven heb ik mezelf ten doel gesteld om dit soort vragen voor u te beantwoorden. Naar ik hoop op een dusdanige manier, dat u er ook direct mee aan de slag kunt.
VOOR WIE IS DEZE GIDS BEDOELD?
Deze gids is in het bijzonder bedoeld voor medewerkers van gemeenten en het UWV, van Jeugdwet tot Participatiewet: voor wijkteams, hulpverleners, klantmanagers, verzekeringsartsen, arbeidsdeskundigen en jobcoaches.
Gelet op het groeiende aantal Nederlanders met de diagnose ADD en het feit dat veel van hen een beroep moet doen op de sociale zekerheid, zelfs onder hoogopgeleiden, denk ik dat deze gids ook van belang kan zijn voor beleidsmakers, wethouders en politici.
HEB IK ADD?
Mocht het zo zijn dat u op zoek bent naar informatie over ADD, omdat u vermoedt dat u het zelf heeft, of misschien een gezinslid, dan wil ik u dringend aanraden om mijn andere boeken te lezen. Vooral omdat ik in deze gids onvoldoende aandacht kan besteden aan facetten als opvoeding, school, studie, gezin, relatie, erfelijkheid, wetenschappelijk onderzoek, diagnostiek, behandeling, medicatie en meer. Hoewel dit erg belangrijke informatie is, ook voor de directe omgeving van mensen met ADD en dit eigenlijk niet kan worden losgekoppeld van de totaalpersoon, kan ik niet anders dan deze informatie waar mogelijk wegfilteren. Anders zou er opnieuw een boek zo dik als een telefoongids ontstaan en is de kans zeer klein dat het dan nog wordt gelezen door de mensen voor wie deze gids bedoeld is: mensen die met meer kennis van ADD verandering teweeg kunnen brengen. Wellicht met behulp van de oplossingen uit deze gids, die de transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving een stuk eenvoudiger kan maken.
Karin Windt |